Je winkelwagen is momenteel leeg!
De biologische wortels en evolutie van het menselijk gedrag
Tijdens de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 was de sterke opkomst van de lokale dorpslijsten opvallend. Mijn partijgenoten, die staan voor sociaal maatschappelijke principes, stonden voor een raadsel. Hoe kunnen weldenkende mensen in deze tijd van grote bezuinigingen zo kortzichtig zijn dat ze alleen voor hun eigen lokale dorpsbelang gaan? Toch is dit verschijnsel nogal (bio)logisch.
Allereerst is het een vrij algemeen verschijnsel dat afzonderlijke individuen zich voegen bij de massa. Mensen zijn in dit opzicht niet veel anders dan spreeuwen.
Bij vele kuddedieren kunnen we een opmerkelijke synchronisatie van gedrag waarnemen. Dat is geen domme imitatie, maar de dieren hebben er als groep belang bij om in één en dezelfde emotionele stemming te geraken. Om die stemming te bereiken worden soms bijzondere rituele dansen uitgevoerd. Het synchrone zwermen of vliegen wordt intensiever, naarmate er meer gevaren van buiten dreigen. De individuen vluchten in de massa en zijn als massa minder kwetsbaar voor rovers.
Wij mensen kennen ook tal van rituelen, waarmee we in een gelijke stemming geraken. De emotionele vereenzelviging noemen we empathie. Die is het sterkst tussen moeder en kind, iets minder tussen broertjes en zusjes en verder minder naarmate de genetische verwantschap minder is. In het boekje “Nooit gin eiges” beschreef ik de onvermijdelijke afstandelijkheid van een moeder naar haar pleegkind. Aan de andere kant kunnen we ook voor intieme vrienden en niet genetisch verwante buren eventueel sterke empathische gevoelens koesteren en zelfs kunnen we volschieten bij beelden van huilende kindertjes die vanaf de andere kant van de wereld via de TV in onze huiskamer komen.
Over het algemeen brengen we voor vreemde mensen in een ver land met een andere cultuur, een andere taal, religie en huidskleur niet zo gemakkelijk empathie op. Eigenlijk is er zelfs een neiging tot xenofobie, ofwel een angst voor vreemd. Tot voor een paar duizend jaar was dat een perfecte aanpassing aan de omvang van onze betrekkelijk kleine groepen en hun onderlinge concurrentie.
Voordat de verstedelijking uitbrak, bestond er in de dorpen nog een sterke solidariteit en een zekere dorpsintimiteit. Iedereen kende iedereen en wist van wie hij of zij er een was. De mensen uit je eigen dorp behoorden als het ware tot de kleine kring van verwanten. De dorpen hadden elk hun eigen toneelvereniging en voetbalclub en hun eigen kerk met hun eigen dominee of pastoor en hun eigen dorpswinkeltjes en hun eigen ambachtelijke en boeren bedrijvigheid. Dat is in Nederland een uitstervend fenomeen, maar tijdens Gemeenteraadsverkiezingen stak het “eigen dorp eerst” weer de kop op. Op de posters prijken geen politieke slogans maar de bekende gezichten van dorpsgenoten.
Die opleving van de dorpslijsten is goed verklaarbaar als een reactie op die schaalvergroting ten gevolge van de vele gemeentelijke herindelingen en het verdwijnen van de lokale winkels, bedrijven en verenigingen. Elke bedreiging van buiten, versterkt de empathie tussen leden van dezelfde groep. Of dat nu een vijandelijk leger is, een andere voetbalclub of een afstandelijke bureaucratie van de grotere gemeente. In ieder geval heeft het helemaal niets met de principiële politieke uitgangspunten van de grote landelijke partijen te maken.
De opkomst voor lokale belangen kan ook heel nuttig zijn. De Duitse Energiewende is grotendeels tot stand gekomen doordat dorpen en steden de lokale nutsbedrijven weer in het leven riepen en doordat lokale coöperaties voor duurzame energie werden opgericht. Ook in de VS lopen klimaatdoelstellingen van steden soms vèr voor op die van de staten en helemaal op die van de federale overheid.
Intussen is de hele wereld één global village met voornamelijk anonieme burgers geworden. Straaljagers en straalzenders overbruggen de afstanden. Op die schaal en afstandelijkheid zijn we emotioneel ernstig beperkt om niet te zeggen zwak begaafd.
Door deze emotionele beperking zijn we ook uiterst inconsequent. Als er in de Oekraïne een vliegtuig wordt neergehaald met 298 slachtoffers, waarvan 196 uit Nederland, staan we massaal langs de kant van de weg als de stoet met lijkwagens voorbij rijdt. Sommige grienen uitbundig, anderen pinken een traan weg en weer anderen gaan uit verlegenheid handenklappen. Niets van dat alles komt in ons op als we op het nieuws horen dat er drie miljoen inwoners van Syrië hun land moesten ontvluchten en beelden zien hoe hun steden gebombardeerd zijn en velen duizenden al zijn gesneuveld in een zinloze burgeroorlog. Syrië is te ver weg voor onze emotie.
Op 12 september van dit jaar meldden de media met grote opwinding, dan wel met vette chocoladeletters zoals in de Telegraaf, dat er twee Nederlandse artsen naar Nederland terugkomen die mogelijk besmet zijn met het Ebola virus. Zij hadden in Afrika contact gehad met patiënten die intussen waren overleden. Het was de hype van de dag en het was loos alarm. Dat er op dat moment al meer dan 5000 niet Nederlanders besmet waren, waarvan er al 2000 waren overleden, was een ondergeschikt detail zonder emotionele lading.
Maar ook het bericht in de krant dat er per jaar tussen de 500 en 600 dodelijke verkeersslachtoffers in Nederland vallen, doet ons helemaal niets zolang we de slachtoffers niet kennen en we blijven net zo roekeloos rijden als voorheen. We reageren geschokt en verontwaardigd als we een filmpje op internet zien, waarbij een Amerikaans journalist (James Foley) onthoofd wordt door de IS. Iets minder geschokt zijn we dan weer als we weer zo’n filmpje zien waarbij een Koerd zijn hoofd afgehakt wordt. Dat onze Israëlische “vrienden” ongeveer tegelijkertijd 1500 Palestijnen in de Gaza met bommen om zeep brengen, zien we, op een enkele protestactie na, zonder emotie als een rechtvaardige afstraffing voor het afvuren van raketten. We veroordelen de wreedheden van de IS en de religieus geïnspireerde intolerantie. Hoe kunnen mensen daar in Gods naam aan meedoen? We vergeten daarbij gemakshalve dat nog geen 70 jaar geleden Hitler ook 35 miljoen volgelingen had, dat er tot 250 jaar geleden tijdens de inquisitie duizenden ketters en andere afvalligen werden vermoord en al helemaal dat we bijna 1000 jaar geleden ten strijde trokken om in naam van God de Tempel van Jeruzalem te herbouwen en daarbij zo veel mogelijk “ongelovige” moslims te doden. Het ronselen van de kruisvaarders door de kerk ging gepaard met hemelse beloften en was vergelijkbaar met het huidige ronselen van Jihad strijders. Het gaat mij er niet om de ene of de andere groep vrij te pleiten of te veroordelen. In de periode voorafgaand aan de Kruistochten hebben Mohammedaanse legers minstens zo intolerant huisgehouden onder Christenen. Het Kalifaat en de Jihad speelden al rond het jaar 630 en de kruistochten waren een reactie daarop. De geschiedenis met de vele oorlogen en politieke argumenten en verwikkelingen is gecompliceerd. De emotionele patronen zijn echter steeds dezelfde en hangen gewoon samen met onze domheid, pardon, onze emotionele beperkingen, waardoor we geen empathie kunnen opbrengen voor mensen met een andere cultuur, taal, religie of huidskleur en buitengewoon gevoelig zijn voor propaganda omtrent de zogenaamde “barbaarsheid” van de anderen.