Je winkelwagen is momenteel leeg!
De biologische wortels en evolutie van het menselijk gedrag
Ideologische geschillen zijn van alle tijden. Nou ja, voor zover het de geschreven geschiedenis betreft. Over het bestaan van ideologie en religie bij Neanderthalers of Homo erectus weten we niets. Als we er gemakshalve van uit gaan dat de oudste religie samenvalt met het oudste graf met tekenen van geloof in een hiernamaals, dan is religie niet ouder dan circa 50.000 jaar. Op de evolutionaire tijdschaal is dat erg recent en je kunt je dan ook afvragen waarom mensen zo fanatiek kunnen zijn over een geloofsovertuiging. Is daar niet toch een dieper liggende oorsprong die genetisch is verankerd?
Een geloof in het hiernamaals is nog betrekkelijk eenvoudig te verklaren als een overspronggedrag. Het prettige vooruitzicht helpt bij het verwerken van verdriet over, en het wegnemen van angst voor de dood. De ideeënstrijd gaat echter lang niet altijd over een hiernamaals of om goden en geboden. In onze moderne tijd zien we liberalisme tegenover communisme, dictatuur tegenover democratie, globalisme tegenover antiglobalisme, conservatief tegenover progressief, revolutionair tegenover antirevolutionair en ga zo maar door. Ook binnen de religies bestaan tientallen afgescheiden groepen die elkaar betwisten om het ware geloof vanwege op het oog volstrekt onbenullige verschillen van interpretatie. Dat er zo veel verschillende en zoveel tegengestelde ideologieën bestaan is één ding. We zijn nu eenmaal erg creatief en hebben een rijke fantasie. Maar wat brengt mensen er toe om zo fanatiek hun ideeën te verdedigen en andersdenkenden te verketteren?
Mijn verklaring is vrij simpel. Een ideologie is in feite een onderdeel van een identiteit en vooral een groepsidentiteit. Het aannemen van een groepsidentiteit is biologisch gezien een vorm van synchronisatie die de sociale cohesie bevordert en de stammenstrijd ondersteunt. Individualisme wordt daarbij verdrongen en niet getolereerd en het onderscheid tussen zij en wij wordt sterk geaccentueerd. Het is geen toeval dat oorlog en religie vaak samengaan, maar het geldt net zo goed voor niet religieuze tegenstellingen variërend van voetbalclubs tot politieke tegenpolen. Zelfs in de wetenschap treft men aanhangers en tegenstanders van een bepaalde hypothese aan die er toe leidt dat men zich verdeeld in elkaar bestrijdende kampen.
Uitingen van een groepsidentiteit zijn eigenlijk een onderdeel van de propaganda in de aanloop naar geweldsconflicten. Of het nu de kleuren van het sportshirt zijn of de nationale vlag, een kruisbeeld of een hamer en sikkel op een toren. In de oudheid bestond er een klassenstrijd tussen adel en boeren en tussen burgers en buitenlui. Je kon direct aan iemands uiterlijk, haardracht, kleding en sieraden zien welke maatschappelijke status iemand had. Tegenwoordig zijn de prijs van de kleding en het volgen van de meest recente mode, de auto en het huis vlaggen voor de individuele status. De combinatie met een ideologie maakt de symboliek echter veel sterker tot een groepskenmerk. Pogingen om dergelijke tegenstellingen te overbruggen of op te heffen zijn betrekkelijk nutteloos en vrijwel altijd vruchteloos. Een ideologie als onderdeel van de propaganda en een groepsidentiteit maakt blind en doof voor tegenargumenten. Standpunten verharden gemakkelijker dan ze verwateren. De argumentatie verliest aan rationaliteit en de waarneming verliest elke vorm van objectiviteit. Alle kenmerken van de propaganda zoals overdrijving, fanatisme, jij-bakken en zwart-wit redenering komen naar boven. Wie ooit in een politieke bijeenkomst de inspraak van een PVVer heeft aangehoord, weet precies wat ik bedoel, maar het geldt net zo goed voor de activisten binnen de Partij voor de Dieren of de Partij voor de Ouderen. Ongekende felheid tot en met fanatisme en polarisatie treedt op bij bijna alle ideologieën zodra zich een tegengestelde visie aandient. Partijbonzen die bereid zijn tot compromissen verliezen kiezers en worden wegens kiezersbedrog en verraad verguisd.
Dit uiterst merkwaardige verschijnsel zit veel dieper in onze genen dan de inhoud van de ideologie zelf. Maar die krampachtige hechting aan een ideologie is daarom niet minder actueel en een belangrijke reden waarom wij als mensheid heel vaak zo ongelofelijk dom doen.
Het afgelopen jaar las ik verschillende boeken over het verband tussen neoliberaal kapitalisme en de klimaatcrisis.
Naomi Klein stelt in haar nieuwste boek “No time, Verander nu voor het klimaat alles verandert ” dat het klimaatprobleem niet oplosbaar is, als we niet eerst het neoliberale kapitalistische systeem rigoureus omverwerpen. Het boek is één grote aanklacht tegen het neoliberalisme en je wordt er niet vrolijk van. Zij beschrijft net als Jan-Paul van Soest in “De Twijfelbrigade” dat de koppeling tussen klimaat en kapitalisme nu juist de reden is waarom de zogenaamde klimaatontkenners zo fanatiek zijn. Deze voornamelijk rechts van het politieke midden georiënteerde personen beschouwen de klimaatbeweging als een paard van Troje bedoeld om hun geliefde politieke systeem om zeep te helpen. Daarom proberen ze de angel uit de klimaatbeweging te halen door de wetenschappelijke consensus over de klimaatverandering te bekritiseren en het probleem te ontkennen.
Een vergelijkbare strekking heeft het boek van Anneleen Kenis en Matthias Lievens ”De mythe van de Groene Economie”. Zij zien de groene beweging als een hopeloos gefrutsel in de marge dat hooguit dient als window dressing voor een systeem van neoliberale beginselen.
Aanvallen op het kapitalisme zijn niet nieuw, maar na de teloorgang van het communisme in de Sovjet Unie en de liberalisering van China komt de kritiek nu uit een heel andere hoek. De Cambridge econoom Ha-Joon-Chang stelt in zijn boek “23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme” de vrije marktwerking genadeloos aan de kaak. In ons eigen land laat Ewald Engelen geen gelegenheid voorbij gaan om zijn gal te spuwen. In zijn recente boek “De Schaduwelite” krijgt de financiële sector er flink van langs en met hen de hele kliek van politici die deze sector niet durft aan te pakken.
Hoe zeer ik het ook eens ben met de kritiek op rechts, het helpt allemaal niks. De liberale visie is niet zomaar een opvatting over een systeem dat volgens hen en vooral voor hen goed werkt. Het is een fundamentele ideologie met religieuze trekjes. Niet toevallig valt deze ideologie vaak samen met een opvatting dat de mens de door God aangestelde heerser en vruchtgebruiker van de aarde is en dat alleen God het totaal kan en mag besturen. De visie staat dan ook voor ultieme vrijheid zonder overheidsbemoeienis of sociale vangnetten. De financiële belangen in olie, gas en steenkool (Big Fossil) die in strijd zijn met de transitie naar duurzame energie, zijn zeker een drijfveer, maar de spirituele motivatie gaat veel dieper dan dat en verklaart hun fanatisme.
Aan de andere kant gaat het de klimaatactivisten niet alleen om het klimaat. Zoals in bovengenoemde boeken en ook in mijn boek “De Meerziekte” is beschreven, is er sprake van een veel algemenere en veel bredere maatschappijkritiek. Kleinschaligheid en lokale economie staan tegenover globalisering en vrije handel. Eerlijker machtsverhoudingen, minder ongelijkheid van inkomens, fair trade, kringloop van grondstoffen en ontwikkelingshulp voor achterblijvers staan bij hen ook op de agenda. Juist die verbreding van het groene denken enerzijds en de tot religie verheven neoliberale overtuiging anderzijds, maakt de polarisatie veel groter dan de tegenstelling tussen een kolencentrale en een windturbine.
Ik denk dat we daar voor wat betreft de oplossing van het klimaatprobleem geen fluit mee opschieten. Er is volgens mij geen schijn van kans dat we in de komende vijftig jaar de ideologische tegenstellingen kunnen overbruggen. Integendeel; het klimaatprobleem is al sinds 1988 duidelijk in beeld en in 1992 werden in Rio al de eerste wereldwijde afspraken gemaakt om de broeikasgassen terug te dringen. Nu 25 jaar later is de situatie alleen maar slechter en onderdeel geworden van een breder ideologisch conflict. De emissie is met 57% toegenomen en de groene beweging is op tal van fronten omgekocht, zoals Naomi Klein in hoofdstuk 6 van No Time uiteenzet. De luxe van een dergelijke eindeloze ideeënstrijd kunnen we ons niet permitteren. De mensheid moet nu echt binnen 20 of hooguit 30 jaar volledig van fossiele energie overstappen naar duurzame energie. Dat daar een shock voor nodig is, ben ik met Klein eens, maar ik denk dat de shock via
de achterdeur van het kapitalisme komt en niet via een frontale aanval.
Eerlijk gezegd geloof ik dat het kapitalistische systeem, met al haar akelige eigenschappen juist zelf de grootste hefboom zal creëren voor die transitie. Omdat alles alleen om geld draait zal, zodra de kostprijs voor duurzame energie lager is dan de kostprijs voor fossiel, de omslag vanzelf plaats vinden en kan geen enkele regering of kapitalistische macht dit tegenhouden. Eigenlijk is die situatie al bereikt, zoals een recente compilatie van gemiddelde kosten voor verschillende vormen van energie door Zachary Shanan in Cleantech.com laat zien (LCOE of Utility Scale Solar Power getting really Competitive, 26 oktober 2014). Het kantelpunt van de kosten is al bereikt voor windturbines op land en voor grotere PV zonnecentrales. Voor consumenten en PV op het dak is de zogenaamde pariteit voor de netlevering al in heel veel landen bereikt. De grote omslag wordt echter nog even tegengehouden door een paar drempels.
Allereerst wordt de marktprijs voor energie heel sterk beïnvloed door belastingen enerzijds en belastingvrijstellingen voor het gebruik van fossiele energie anderzijds. Hoewel sommigen roeptoeteren dat windmolens op subsidie draaien, gaat er veel en veel meer overheidssteun naar fossiele energie. Ten tweede worden in de marktprijzen voor energie de kosten voor de schade aan gezondheid en milieu niet meegenomen. Het is moeilijk deze kosten te schatten maar ECOFYS heeft in opdracht van de Europese Commissie een zeer serieuze poging gedaan (Subsidies and costs of EU energy, project nr. DESNL14583). Deze kosten zijn aanzienlijk en worden nu indirect door overheden en consumenten betaald. Een dergelijke interventie van de overheid en een opvang van kosten door de maatschappij werkt sterk in het voordeel van Big Fossil, maar is eigenlijk volstrekt in strijd met het kapitalistische principe van een vrije markt zonder overheidsbemoeienis en zonder sociaal vangnet.
Een derde drempel is de rente op kapitaal. De neoliberale economie wordt gekenmerkt door een noodzaak tot groeiende omzet met geleend kapitaal dat vervolgens in zo kort mogelijke tijd moet worden terugbetaald uit de hogere omzet. Industriële activiteiten die dit beloven, trekken het grote geld uit de vrije kapitaalmarkt. Investeringen met een langere terugverdientijd zijn daarentegen moeilijk te financieren. Ten tijde van economische hoogconjunctuur worden soms terugverdientijden gehaald van minder dan vijf jaar. Dit wordt dan vervolgens maatgevend voor het gevraagde rendement op vreemd kapitaal en dat tikt ook door in de rente die voor bankleningen betaald moet worden. Hoewel in Europa de groei al bijna zeven jaar stagneert, zijn er elders opkomende economieën met groeicijfers van meer dan 7% en lopen investeerders nog niet warm voor projecten met een terugverdientijd van meer dan vijf jaar.
Hoogconjunctuur met hoge rentes is ongunstig voor duurzame energie. De prijs daarvoor wordt immers grotendeels bepaald door de kapitaalslasten van de investering, terwijl de grondstoffen, wind en zon gratis zijn. Hoewel windturbines en zonnepanelen 25 jaar of langer mee gaan, worden kostprijzen berekend op grond van afschrijving binnen 15 jaar en terugverdientijden van vijf jaar. Hoogconjunctuur is daarentegen juist gunstig voor Big Fossil omdat de groeiende vraag naar energie de marktprijs opdrijft terwijl de productiekosten voor de bestaande boorputten en oude energiecentrales nagenoeg gelijk blijven. Het idee dat de recessie maar tijdelijk is en de groei weldra zal hervatten, houdt de investeerders nog even tegen om naar Duurzaam over te stappen.
Daartegenover staan echter factoren die de omslag zullen versnellen.
Investeringen met geleend kapitaal en hoge rentes brengen ook hoge vaste lasten met zich mee. Dat is geen probleem als de omzet snel genoeg stijgt. Zodra in een dergelijk systeem de omzet daalt, wordt er echter al gauw verlies geleden. Bij de meeste grote bedrijven is een omzetdaling van 5 à 10% die langer dan een jaar duurt al fataal.
Big Fossil en Duurzaam zitten in een verschillende fase van ontwikkeling. Voor Big Fossil worden de productiekosten voor nieuwe bronnen en nieuwe centrales steeds hoger. Er is geen verlaging van productiekosten te verwachten door verdere automatisering en schaalvergroting. Integendeel door strengere milieu eisen en ook doordat het laaghangend fruit al is weggeplukt en steeds moeilijker bronnen (diepzee, teerzanden, schaliegas) moeten worden aangeboord, stijgen de kosten.
Duurzaam is juist in de beginfase van ontwikkeling. Door schaalvergroting en betere technologie worden de kosten steeds lager. Door de gestage groei van Duurzaam zal de omzetdaling bij Big Fossil vroeg of laat tot verliezen gaan leiden. Groei van duurzaam en verlies bij Big Fossil zal tot gevolg hebben dat het neoliberale kapitalisme voor een nog grotere hefboom zorgt. Het grote kapitaal trekt dan weg uit Big Fossil en gaat in rap tempo naar Duurzaam. “Desinvestering” wordt sterk gepropageerd door de wereldwijde organisatie 350.org. Dat is goed, maar zodra de waarde van de aandelen daalt, verloopt het wereldwijd zonder dat enige actiegroep, politieke partij, regering of directie daar nog enige invloed op kan uitoefenen.
Dwars door dit prijsmechanisme speelt nog een heel andere factor. Dat is de efficiëntieslag die gemaakt kan worden door de overgang naar schone technologie. LED-verlichting, warmtepompen, elektrische auto’s, isolatie van gebouwen en energie uit wind en zon kunnen bij elkaar een besparing van 75% van het bruto energieverbruik geven zonder dat de consument luxe inlevert. De kostprijs voor deze efficiëntieslag is nog lager dan voor duurzame opwekking en daalt snel. De investeringen betalen zich snel terug.
De combinatie van genoemde factoren veroorzaakt nu nog weinig omzetdaling bij Big Fossil, maar Duurzaam groeit snel. In sommige staten wordt de elektriciteit al voor 40% uit zon en wind verkregen. Op dit moment zijn de marktprijzen voor een vat ruwe olie gezakt tot dicht bij de productiekosten. Gasgestookte energiecentrales draaien met verlies en kolengestookte centrales worden gesloten of staan in de mottenballen. Als ook de efficiëntiewinst op gang komt, daalt de omzet van Big Fossil binnen luttele jaren tot onder het fatale niveau.
Wanneer de investeerders elkaar in paniek aansteken, veroorzaakt dit een nog grotere recessie dan de hypotheekcrisis van 2008 en worden tal van industriële sectoren in de vrije val van Big Fossil meegezogen. Duurzame energie biedt dan de beste perspectieven voor de lange termijn. Groei, zekerheid en relatief korte terugverdientijden zullen bij Duurzaam beter zijn dan bij Big Fossil.
Is dit een doemscenario of wensdenken? Volgens mij is dit het enige realistische scenario. Het verloopt spontaan zonder voorafgaande politieke strijd tegen de huidige economische neoliberale kapitalistische structuur. Geen regering of actiegroep kan er iets aan doen. Het verloopt ondanks de onverschilligheid van de consument voor klimaatproblemen. Omdat de economische vooruitzichten voor Duurzaam zo gunstig zijn, verloopt het proces zelfs zonder enige motivatie vanwege het klimaat en zonder ideologische strijd. Het grote kapitaal zal geen tegenstander meer zijn, maar de belangrijkste aanjager. Het verloopt wereldwijd en geeft minder internationale handelsproblemen dan fossiele grondstoffen uit politiek instabiele regio’s. Elk ander scenario zal gepaard gaan met grote ideologische of geografische conflicten, met besluiteloosheid of patstellingen door vóór en tegenstanders en zal daardoor pas op gang komen als het vanwege het klimaat te laat is. In het recente verleden zijn er tientallen economische zeepbellen geknapt en grote revolutionaire omwentelingen door nieuwe technologie ontstaan, terwijl ideologische tegenstellingen alleen maar groter werden en de standpunten verhardden.
De hefboomwerking komt al op gang. Ongetwijfeld zal Big Fossil eerst nog terugvechten. Men zal nog proberen om Big Fossil door middel van financiële steun van overheden te redden. Volgens Shelagh Whitley van het “Overseas Development Institute ODI, steunen de overheden van de G20 nu al met $88 miljard per jaar de exploratie van nieuwe fossiele bronnen (http://cleantechnica.com/2014/11/11/g20-supporting-fossil-fuels-tune-88-billion/). Maar de grote collaps van Big Fossil is eigenlijk onvermijdelijk en zal een enorme economische dreun toebrengen. Deze dreun komt voornamelijk op de hoofden van de rijken en treft de landen met spilzieke overconsumptie veel harder dan de ontwikkelingslanden. Daarom zullen er tegelijk ook kantelingen plaats vinden van de machtsverhoudingen. De grote collaps van Big Fossil is volgens mij ook het enige mechanisme dat zoveel effect kan hebben dat we de transitie naar duurzaam binnen de nog resterende tijd kunnen maken. Het alternatief is een machteloze oproep van Ban Ki-moon om vóór het jaar 2100 volledig over te schakelen op duurzaam met als gevolg een catastrofale klimaatverandering door overschrijden van het kantelpunt van het klimaatsysteem omstreeks 2050. In plaats van een hopeloos gevecht tegen het systeem en de ideologie kunnen we beter het systeem zichzelf laten opblazen. De keus is niet moeilijk, maar we hoeven niet te kiezen. Het gaat vanzelf.