Je winkelwagen is momenteel leeg!
De biologische wortels en evolutie van het menselijk gedrag
Discussie inleiding
De Heer Frans Couwenbergh is per e-mail een diepgaande discussie met me aangegaan. Tot nu toe zijn er twee onderwerpen aan de orde:
1 De vraag in hoeverre de oermens echt zo gewelddadig en oorlogszuchtig is als in Oermenselijk wordt beschreven. We noemen dit onderwerp Demonic males, naar het boek van Wrangham en Peterson.
2 De vraag of we bij de oervorm van onze taal niet een veel groter belang moeten toekennen aan de lichaamstaal (gebaren) dan aan de spraak.
De discussie over Demonic males hebben we afgesloten. We zijn het niet eens geworden. Hieronder kunt u de gevoerde discussie met de gebruikte argumenten volgen.
verder…
Demonic males
Samenvatting van de eerste brief van Frans Couwenbergh
Is het pessimistische mensbeeld (“de mens is van nature geneigd tot het kwade, is boosaardig”) juist, of is het optimistische mensbeeld (“de mens neigt van nature tot het goede”) beter te rechtvaardigen?
U laat zich vooral leiden door pessimistische auteurs als Wrangham en Peterson
Intuïtief kies ik voor het tweede en redeneer daar vervolgens naar toe:
1. Wanneer onze natuur boosaardig was, zouden wij genieten van boosaardigheid en boosaardig gedrag bij onze kinderen aanmoedigen. Het tegendeel is waar.
2. Hoe verder we terugkijken in menselijke samenlevingen (dus voorbij de gewelddadige en machistische Tuinbouwerssamenlevingen als de Yanomamö en de Bergpapoea’s) naar de pure Verzamelaars/Jagerssamenlevingen (VJ’s) als de Inuit en de Koi-San, hoe aardiger en minder oorlogszuchtig de mensen met elkaar omgaan.
3. Onze natuur is nog steeds zoals onze voorouders 2 miljoen jaar geweest zijn. Dat waren Verzamelaar/Jagers
Wrangham/Peterson trekken een lijn tussen de oorlogszuchtige en machistische chimpansees en ons, immers ook oorlogszuchtig en machistisch (zie de genoemde Tuinbouwvolkjes en Holocaust en Balkan en Rwanda). Toen ik hun boek bestudeerde had ik daar al meteen kritiek op. Ze hadden geen oog voor het element overpopulatie.
Frans de Waal verzekert dat, wanneer we ons een beeld willen vormen van onze regenwoudvoorouders, ons deze het beste als bonobo-achtig kunnen voorstellen.
Mijn inschatting is dat zowel de voorouders van de bonobo’s, die van de chimpansees en die van ons bonobo-achtig waren.
De door Wrangham/Peterson gespeculeerde oorlogvoering tussen de leefgroepen van onze vroege voorouders is hoogst onwaarschijnlijk. Ze zijn in die zes (!) miljoen jaar een vrij zeldzame soort geweest binnen hun dierenwereld.
Ook de laatste twee miljoen jaar dat onze vooroudersoort als Homo mag worden aangeduid, zijn ze als een vrij zeldzame soort gebleven, veelal op de rand van uitsterving
De H sapiens groepen waren aanzienlijk groter (150-200 individuen) dan die van de Vroege Mensen (25-50 individuen).
De snelle verbreiding van onze echte voorouders duidt er al op dat het bij hen hier en daar al dringen werd tussen de leefgroepen; en dit heeft bij hen vermoedelijk al gevolgen gehad voor de verhouding tussen de seksen. Vanouds waren de vrouwen de dominante sekse geweest, zoals bij de bonobo’s. De modernere mensen waren de kandidaten voor overpopulatie. Bij hen vind je overal een lichte mannelijke dominantie en daarmee gepaard gaande oorlogvoering.
Dat was bij de Vroege Mensen altijd ondenkbaar geweest. Wanneer hun groepen elkaars fourageerroutes kruisten, was het feest: uitwisseling van ervaringen en partners. Aan hun beleving van de wereld en elkaar hebben wij onze menselijke natuur geërfd.
Eerste repliek Han Blok
Pessimistisch of optimistisch
Door mijn pleidooi voor de strijdlustige aard van de oermens ben ik niet pessimistisch. Evenmin wil ik uw hoopvolle pleidooi voor een vredelievende aard als naïef kwalificeren. In de biologie bestaan dergelijke kwalificaties niet. Er bestaan alleen strategiën die werken en daardoor kunnen evolueren. De smerige lintworm of het gemene HIV zijn geen duivelse creaties tegenover die van het lieveheersbeestje door een goede schepper.
De vergelijking met de twee soorten chimpansees.
We stammen niet af van de één, noch van de ander. De treffende overeenkomst tussen het patroon van de agressieve raids bij de chimps en de agressieve moderne mens, toont slechts dat dit patroon oeroud is en geen culturele frats van de laatste paar duizend jaar of een reactie op recente overbevolking.
We vertonen erg veel verschillen met beide chimps. Onze vrouwen hebben geen periodieke zwelling, we neigen naar monogamie, uitgebreide families, we vormen territoria, hebben bezit en verzamelen. Kortom we hebben een compleet andere sociale strategie.
Volgens de meeste primatologen zijn de gorilla’s oorspronkelijker dan de beide chimps en zijn de bonobo’s een latere tak van de chimps die in een ecologisch geïsoleerde relatief kleine populatie een eigen richting zijn gegaan. Het bonobomodel is zeker niet het meest oorspronkelijk. (Een dergelijke oversexte maatschappij is zelfs bij geen enkele andere soort bekend)
Bezien we de gehele groep van de vijf nog levende primaten dan valt binnen die kleine groep de enorme verscheidenheid van sociale strategiën op. De gorilla met hun voor de meeste zoogdieren stereotype haremstructuur, de gibbons met hun aan territorium gebonden monogame strategie, de oerangs met hun uiterst merkwaardige tweespalt tussen kleine gewelddadige sneaky fukkers en grote amoreuze zachtaardige mannen, de chimps met hun mannelijke dominantie en allianties tussen mannen en hun groepsverkrachtingen en de bonobo’s die notabene zeer nauw verwant zijn aan de gewone chimps. Ze verschillen met hun love for peace model diametraal van hen op het vlak van sociale strategie.
Uit dit spectrum is ook de menselijke sociale strategie voortgekomen. Het is echter geen compleet nieuw set genen voor nieuwe gedragspatronen maar slechts een herrangschikking van de hele set reeds bestaande gedragspatronen in een nieuwe effectieve combinatie.
Zo hebben we de neiging tot monogamie van de gibbon, de grote familiestructuur met één familieoudste en stamvader zoals bij de gorilla, de opportunistische samenwerking tegenover derden zoals bij de chimp en de sexuele patronen ten dienste van de communicatie als uitbreiding van het vlooien en in ruil voor andere diensten zoals bij de bonobo.
Het spectrum van gedragspatronen is als het ware een bouwdoos met elementen die in een andere rangschikking weer een nieuwe sociale strategie kunnen vormen. (In dit verband kan ik het boek van R Dawkins “Het zelfzuchtige gen” aanbevelen waarin wordt beschreven hoe meerdere strategiën in één soort naast elkaar kunnen blijven voortbestaan).
Overbevolking en geweld.
Er hoeft helemaal geen sprake te zijn van overbevolking of gebrek aan ruimte of voedsel om voordeel te behalen uit gewelddadig gedrag. Zodra er sprake is van bezit valt er iets af te pakken en elk gedrag dat een reproductief voordeel oplevert zal evolueren.
“Bezit” moet je heel ruim zien. Het kan verzameld voedsel zijn (de andere primaten verzamelen niet) het kan gereedschap zijn, het kan ook territorium of een hut of nest zijn en het kan een machtige positie zijn. De agressie tussen gibbonfamilies langs de grens van hun territoria is treffend, maar geef een groep chimps een tros bananen of er is ruzie in de tent.
Het belangrijkste reproductievoordeel (en daar gaat het in de evolutie om) valt echter te behalen door het bezit van of het recht op één of meer vrouwen. Elk gedrag dat leidt tot iets meer nakomelingen zal na enige tijd in de populatie gaan domineren.
Ter illustratie: Als één op de duizend mannen van nature een tikkeltje meer macho is en daardoor slechts 0,5 % meer kindertjes weet te verwekken, dan zal na 100.000 jaar de hele populatie dit machogedrag hebben.
Maar er zijn vele wegen naar Rome. Het afpakken of exclusieve bezitten van vrouwen zien we bij de monogame gibbon, in het haremmodel van de gorilla (met kindermoord), we zien het bij de sneaky fuckers van de oerang en de chimps. Bij de chimps zien we dat door de alfaman getolereerde sex geruild wordt tegen samenwerking met de alfa. We zien het niet bij de bonobo’s. Bij deze laatste zijn de vrouwen dominant. De zonen van de alfavrouw krijgen via hun moeder een hogere status en daardoor meer kans op sex bij meer vrouwen. Op die manier halen de vrouwen reproductief voordeel uit hun positie. Het is waargenomen dat de alfavrouw de sex van andere mannen dan haar zonen met de vruchtbare vrouw van dat moment opzettelijk en gewelddadig verstoort. Vrouwen (vooral verwante) werken samen tegen de iets sterkere mannen en geven de mannen die de voorrechten van hun zonen betwisten een afranseling. Sex is agressieonderdrukkend net als het vlooien. De alfavrouwen doen hun best om jonge dames uit een andere groep liefdevol op te nemen en die voor te bereiden op sex met hun zonen. De eigen dochters worden tijdens hun adolescentie verstoten. De mannen hoeven geen vrouwen te veroveren omdat hun moeders de kastanjes uit het vuur halen. Deze uiterst merkwaardige en ingenieuze sociale structuur is ontstaan in een geisoleerd gebied. Chimp en Bonobo kunnen biologisch hybriden vormen, maar dit gebeurt in Congo niet. (Aanrader: bij De Slechte vond ik een boekje over Bonobo’s van de Belgische Hilde Vervaecke).
Proberen we nu in gedachten uit de primatenbouwdoos van gedragspatronen een strategie op te bouwen die een overgang vormt tussen het oorspronkelijke haremmodel en de monogamie (nodig om meer kinderzorg te kunnen bieden), dan komt daar een soort familiestructuur uit voort. Dit hangt samen met de verdeling van bezit (verzameld voedsel, en later van huis en gereedschap). In deze structuur willen alle mannen zo veel mogelijk maar ten minste één vrouw zien te veroveren (of alle vrouwen tenminste één man). Sommige mannen komen niet aan de bak en moeten een deur (groep)verder op zoek. Voeg hier aan toe het biologische gevaar voor inteelt en de noodzaak van migratie door jonge vrouwen of mannen naar een andere groep dan is de basis voor conflicten tussen groepen gelegd.
Deze basis is zelfs sterker bij een geringe populatiedichtheid, terwijl in de grote stad de Sodom en Gomorrah trekjes van het Bonobomodel meer tot expressie komen.
Het evolutionaire voordeel van vrouwenroof is evident. Roof is voordeliger dan eerlijke ruil, maar het werkt natuurlijk alleen als de beroofde groep niet met gelijke munt terugbetaalt. Daartoe moet deze gewelddadig geïntimideerd worden. Een volledig uitroeien is niet effectief want dan vallen er later ook geen vrouwen meer te roven. Ziedaar de logische stap naar een geweldspiraal met wederzijdse wraakacties zoals we die bij de yamanö indianen en vele andere primitieve stammen hebben aangetroffen.
Overigens ben ik er niet van overtuigd dat er een omgekeerde relatie bestaat tussen gewelddadigheid en ouderdom van primitieve culturen. Onze oudse culturen zijn op het punt van 50.000 jaar terug blijven steken. Dat zegt niet veel over de lange periode van 2 miljoen jaar die daaraan vooraf ging.
Diverse argumenten
* Specifieke aan oorlog gerelateerde gedragspatronen
Mensen bezitten een reeks aangeboren gedragspatronen die sterk aan oorlog gerelateerd zijn:
– de xenofobie en de hardnekkige wij/zij escalatie
– de groepsidentiteit (vlag, uniform, taal en andere cultuur)
– rituelen voor het creéren van saamhorigheid en strijdlust
– groepsverkrachtingen en ethnische zuiveringen
– roofbouw in de meest brede zin van het woord (landje pik, slavernij, diefstal)
Dit wordt bevestigd door de migratie van DNA haplotypen in de laatste 200.000 jaar
Daarbij blijkt dat de mannelijke (Y chromosoom) haplotypen zijn verdrongen, terwijl de vrouwelijke (mt DNA) in het veroverde gebied zijn gebleven.
* Evolutionaire voordelen en de interactie tussen cultuur en evolutie:
– Betere (wapen)technologie en betere gevechtsstrategie (organisatie, discipline, tactiek) geven een zeer sterk reproductief voordeel. Omgekeerd betekent dit dat groepsconflicten via een wapenwedloop een zeer zware selectiedruk voor intelligentie en samenwerking vormen.
* Een evolutionair argument pur sang:
Door het wegvallen van de selectie tussen mannen in de strijd om het harem, komen er meer mannen tot reproductie en kan een soort “degenereren” met als gevolg meer variatie van talent en fysieke bouw onder de nazaten van de verschillende vaders. Deze variatie kan echter een voordeel zijn indien er tussen individuen met een verschillend talent samengewerkt wordt. Dit voordeel komt vooral tot uiting door de competitie tussen groepen. De groep met de beste interne samenwerking en de grootste variatie van talent zal zegevieren. Opnieuw vormt het groepsconflict een extra selectiedruk voor samenwerking.
De selectie tussen potentiële alfa mannen heeft dus plaatsgemaakt voor een selectie tussen groepen. Fysieke dominantie van het individu heeft het veld geruimd voor samenwerking en fysieke dominantie van de groep. Dit laatste betekent veelal meer strijders en sterkere kracht van wapens.
* De speltheorie:
Uit de speltheorie komen de voorwaarden voor samenwerking in wederzijds voordeel. (Staat goed beschreven in Evolutionair denken van Chris Buskes) Het werkt binnen een groep die elkaar goed kent en die op grond van opgebouwd vertrouwen functioneert. Bij de relatie tussen groepen wordt niet aan die voorwaarden voldaan. De diefstal werkt dan alleen als de benadeelde wordt geëlimineerd zoals ze dat in criminele circuits gewoon zijn.
Reactie Frans C
Het boek The other side of Eden van antropoloog Hugh Brody (London, 2001) is voor mijn theorie dat met name de Vroege Mensen (zoals ook nog de Neanderthalers) ‘edele wilden’ waren, heel belangrijk geweest. Bij pure Verzamelaars/Jagers (VJ’s) zoals de Vroege Mensen waren, is het ondenkbaar dat de ene mens macht uitoefent over de ander, zelfs als die nog maar een kind of baby is, en oorlogvoering tussen de groepen is bij hen eveneens ondenkbaar. Gedurende de lange-lange periode (twee miljoen jaar minstens) waren onze voorouders VJ’s. In die periode is onze menselijke natuur gevormd. Wij zijn dus nog steeds VJ’s van nature. Onze diepste verlangens gaan nog steeds uit naar vrede en harmonie, niet naar oorlog, geweld en machtsuitoefening.
Uw beeld (en dat van Wrangham e.a.) wordt vooral bepaald door de kennis over de Tuinbouwvolkjes: hedendaagse H sapiens. Hun leven staat in het teken van oorlogvoering en machtsuitoefening, met name over hun vrouwen. Maar zelfs die woeste Yanomamö kennen nog steeds geen privé-bezit! Niemand komt op het idee om de speren of pijlen van een andere man te stelen, of een andermans plantins (bakbananen, hoofdvoedsel) te roven. Ja, tabak, dat wil nog wel een gejat worden. En dan hebben we het hier over mensen die heel ver zijn afgedwaald van hun oorspronkelijke ‘edele-wilden’-natuur. Zelfs het dansen/zingen van hun scheppingsverhaal is door de noodtoestand (stammenoorlog) verwaarloosd, ze zingen hun verhalen alleen nog ‘in het café’ (na het werk in de tuinen, en als de vrouwen aan het hout halen zijn, nemen de mannen drugs).
Ik denk echt dat u afscheid moet nemen van het (Wrangham-?) idee van privé-bezit, roof en stammenoorlogen onder de Vroege mensen. Hun groepen waren gewoon te klein en vooral ook te gering in aantal: ze waren blij als ze elkaar ontmoetten, vanwege de mogelijkheid tot uitwisseling van kennis en ervaring en van partners. Uw stelling dat juist die ‘geringe populatiedichtheid’ ‘basis voor conflicten’ zou zijn, moet u me echt nader uitleggen.
Tweede repliek Han Blok over demonic males
“Van nature goed”
In mijn tuin vechten de poezen, de kippen, de schapen, de ezels en de mussen allemaal op hun eigen manier om “bezit”. In de eendenvijver is het nog erger. Bij de ene is het voedsel, bij de ander een territorium of schuilgelegenheid, bij de ander is het aandacht en bij allemaal draait het om partners om kindertjes te maken. Ik zie werkelijk niet in waarom de mens tijdens die periode vanaf 2 mj geleden in dit opzicht zou verschillen van de rest van de dierenwereld en slechts naar vrede en harmonie zou verlangen.
Motieven voor conflict
De primaten hebben meestal (niet allemaal) een haremstructuur waarbij mannen in de strijd zijn voor het veroveren van een harem. Het merendeel lukt het niet. Bij de monogame structuur willen alle mannen (uitzonderingen daargelaten) op zijn minst één vrouwtje en sommige krijgen er meer dan één. In beide gevallen gaat een flink aantal gefrustreerd op zoek bij andere groepen.
Dit patroon vergt geen intelligentie en geen geavanceerde gereedschappen. In die periode van 2 mj vond de omschakeling plaats van haremstructuur naar monogamie met alle varianten daar omheen. In diezelfde periode vond ook de omschakeling plaats tussen voedselscharrelaar naar verzamelaar. Geen van de andere vijf nog levende soorten verzamelt.
Verzamelen en overbevolking
Dat de mens is gaan verzamelen heeft een reden nl zijn directe leefgebied bood onvoldoende voedsel en hij moest zijn gebied vergroten dmv uitstapjes. Het kan zijn dat het leefgebied te klein is geworden doordat de vrouwen met babies minder mobiel werden, maar het kan ook door klimaatwijziging zijn gekomen.
Het oorspronkelijke leefgebied verdween door toenemende droogte en de mensen moesten vluchten naar restanten van die biotoop en ook langzaam omschakelen naar andere voedselbronnen.
Mijn visie is dat die biotooprestanten de rivieroevers waren en dat het nieuwe voedsel werd gevonden in en in de directe omgeving van die rivieren of moerassen.
Hoe droger het klimaat werd, des te kleiner werden die biotooprestanten en de populatie was mischien heel dunbevolkt op een globale schaal, maar omdat de populatie werd samengedrukt op die restanten biotoop was de concurrentie om die kleine gebieden groot.
De groepen zullen klein geweest zijn en soms van andere groepen geisoleerd door ongeschikte leefgebieden. Ze werden als het ware gedwongen zich op “vluchtheuvels” terug te trekken. Hoe dunner de bevolking hoe groter het probleem voor uitsterven.
In deze structuur was er gebrek aan partners met vreemd bloed, er was gebrek aan voedsel en fourageergebied en gebrek aan leefgebied. De verleiding is groot om dan te gaan shoppen. Hier ligt m.i. de kiem voor de conflictueuze aard. Op grond van de klimaatveranderingen en de skelet- en gebitskenmerken moeten we deze veranderingen al bij de H habilis of nog eerder laten beginnen.
Verzamelen en verdelen
De verzamelaars die terugkwamen in de groep moesten verdelen en het ligt voor de hand dat dit op grond van familieverwantschap en op grond van relatieve verhouding van macht, kracht en vriendjespolitiek gebeurde. De wij en zij polarisatie zal daar al begonnen zijn en werd doorgetrokken toen de geisoleerde kleine groepjes elk op hun vluchtheuveltje zaten. Voor de veel latere Neanderthaler die in kleine groepjes en families in betrekkelijk onherbergzame gebieden leefde was het niet veel anders.
Het eerste materialisme
In deze moeilijke fase was gereedschap van levensbelang. Alleen dat gaf toegang tot nieuwe voedselbronnen. Het werd van de H habilis steeds belangrijker naarmate de noodzakelijke bewerking moeilijker werd. De techniek van de Neanderthalers mag dan niet snel en niet veel gevorderd zijn in de lange tijd, maar ze was om de donder niet simpel en de gereedschappen en andere dingen waren zeer waardevol en van levensbelang.
Ik kan me niet voorstellen dat die periode zonder conflicten tussen de groepen is verlopen.
Ook de evolutie van heel veel gedragspatronen die te maken hebben met onderlinge samenwerking met vertrouwen en wantrouwen, met straf en wraak met gevoel voor gelijkwaardigheid en de sociale boekhouding is ontstaan omdat het zonder die patronen niet werkt. Zonder die patronen zouden er profiteurs zijn en zouden de benadeelden uitsterver. Diezelfde patronen werken echter niet tussen groepen onderling. Voor dat scenario is het repressie-model, de roofmoord en de geweldsescalatie ontstaan. Dat is niet uit boosaardigheid of slechtheid, maar omdat een groep denkt of meent er voordeel uit te kunnen behalen en omdat die gedachte niet zo gek is want het blijkt nog steeds te werken.
Ik begrijp dat je vanuit een humanistische filosofie graag het goede in de mens benadrukt.
Dat de mens in zijn diepste naar vrede en harmonie verlangt zou betekenen dat we er de laatste tijd een zootje van gemaakt hebben en dat we dit even moeten herstellen.
Ga dan eens naar een creche van 2 – 5 jarige kleuters en let eens op hoe harmonieus en vredig die zijn, maar niet heus.
Dat we hierover van mening verschillen is niet erg. Ik denk dat we dit onderwerp verder maar moeten laten liggen en overgaan op het onderwerp taal.
Frans C slot
Helemaal eens. Discussie moet niet ontaarden in gekissebis.