Gespannen kijkt de wereld uit naar de Eurotop van 8 en 9 december. Het gaat om krachtige leiding, om eensgezindheid, om herstel van vertrouwen en om erop of eronder, schrijven de kranten. Het zijn allemaal loze termen waar je niets wijzer van wordt. Waar gaat het dan wel om?
Allereerst moeten de regeringen van de Euro-landen samen met IMF en ECB een truc zien te bedenken om de onrust stokende financiële wereld de wind uit de zijlen te nemen. De vrije handel in obligaties is uit de hand gelopen doordat er weinig belangstelling is voor obligaties van zwakke landen en des te meer voor die van sterke landen. Daardoor lopen de rentepercentages te sterk uiteen en raken de zwakke landen nog dieper in de schulden.
Verschillende oplossingen worden geopperd. Een Europese obligatie, de Eurobons, of het massaal opkopen van obligaties uit zwakke landen door de ECB om de rente laag te houden, of een noodfonds om de gaten te dichten. Het liefste heeft men een garantiefonds dat niet hoeft te worden aangesproken maar wel de paniek op de financiële markt wegneemt. Misschien moet het allemaal. Het grote probleem bij deze oplossingen is echter dat de sterke landen niet te veel willen bijdragen aan de schulden van de zwakke landen. Dat ligt ten eerste slecht bij de nationalistische achterbannen en ten tweede zijn ze bang dat ze daarmee slecht gedrag zouden belonen. Dus wel helpen maar alleen als er tegelijk draconische saneringsmaatregelen worden toegezegd. Alleen door tegelijk een flink pak slaag te verkopen en te zorgen dat er geen water naar de zee wordt gedragen, willen ze wel voor één keer de gaten vullen. Zelfs dat zal nog moeilijk genoeg zijn om aan de achterban te verkopen. Het zogenaamde “helpen” zal ook nog moeten worden verkocht met het argument dat het eigenbelang is om de Euro te redden en Europa bij elkaar te houden. Een argument waar niet iedereen direct voor smelt.
Je zou deze voorwaarden verstandig kunnen noemen, maar eigenlijk is het een vorm van chantage en in ieder geval inmenging in elkaars nationale aangelegenheden. De vereiste saneringen leiden in de zwakke landen niet alleen tot recessie en werkeloosheid, maar ook tot grote sociale onrust en gigantische aderlatingen. Er moet ingegrepen worden in de pensioenstelsels, in de fiscale discipline en in de overheidsuitgaven. In sommige gevallen is zelfs nodig dat tal van publieke zaken geprivatiseerd worden. Een soort gedwongen inboedelveiling. De soevereiniteit van de zwakke landen wordt dus behoorlijk aangetast. Maar nood breekt wet en het is slikken of stikken.
Het tweede onderwerp op de Eurotop betreft afspraken waardoor deze misère niet nog een keer kan gebeuren. Daartoe moeten er strakke begrotingsregels worden afgesproken die vanuit Brussel streng worden gehandhaafd. Dat had natuurlijk al veel eerder moeten gebeuren. Omdat tekorten op een begroting altijd ontstaan door te veel overheidsuitgaven in combinatie met te weinig belastinginkomsten, betekent dit natuurlijk net zo goed een inmenging in de nationale huishoudboekjes en een moeilijk te verkopen inbreuk op de soevereiniteit. Eigenlijk valt het in dit geval zelfs nog zwaarder omdat het niet éénmalige is maar stevig verankerd zal moeten worden in een nieuw Europees verdrag. Daarom is het ook niet al veel eerder gebeurd. Vreemd genoeg zijn het in dit geval vooral de op dit moment sterke landen die dwars liggen, terwijl diezelfde landen een aantal jaren geleden zelf hun schuld uit de hand lieten lopen. Het stellen van eisen aan anderen is één ding maar het inleveren van vrijheid is iets heel anders. Het inleveren van soevereiniteit is vooral een gruwel voor de nationalisten die zich in menige achterban steeds sterker roeren.
Daarmee wordt de komende Eurotop van beslissende betekenis over de verdere politieke integratie van Europa. We zijn er waarschijnlijk niet rijp voor maar de schuldencrisis dwingt ons een stap verder richting éénwording. Het is een typische door de omstandigheden gedicteerde evolutie die we niet kunnen omkeren. Daarbij zullen de sterken de zwakken moeten ondersteunen en alle landen hun fiscale en sociale stelsels meer op elkaar moeten afstemmen. Dat is geen favoriet beleidsuitgangspunt van liberalen. De schuldencrisis dwingt ons ook om al te ruime in het verleden opgebouwde sociale privileges af te bouwen. Dat is geen favoriet beleid van socialisten. Het dwingt ons ook om te stoppen met het maken van torenhoge schulden waar alleen beleggers van profiteren en waardoor wij aan hun willekeur en speculatiedrift zijn overgeleverd. Dat laatste is misschien nog wel het allerbelangrijkste, maar dat is nu weer niet favoriet bij de grote geldschieters die juist van onze schulden profiteren en die wij nu juist zo hard nodig hebben om de gaten te dichten. Al met al, een pijnlijke bevalling omdat zowel de sterken als de zwakken, de nationalisten, liberalen en de socialisten en de financiële sector pijn zullen moeten lijden.