Duurzaamheid in de genen (4)
De hyperconsumptie van een simultaanspeler
De wereld is in korte tijd ongeveer een miljoen keer zo klein geworden. Niet in absolute maten natuurlijk maar in relatieve zin ten opzichte van menselijke activiteit. De oorzaak is groei. De wereldbevolking groeide gedurende 7500 jaar met een factor 4000. Eerst langzaam met slechts 0.06% per jaar. Daarna steeds sneller met 0,6 % gedurende 400 jaar en 1,3 % in de laatste eeuw. Daarnaast zijn we in de laatste twee eeuwen per hoofd van de bevolking honderd keer zoveel energie, ruimte en grondstoffen gaan gebruiken en leven we twee keer zo lang. Onze huidige consumptie van dierlijk eiwit vereist per persoon vijf maal zoveel plantaardige voedingsstoffen. Bij voortzetting van de huidige 1,3 % bevolkingsgroei en 3½ % economische groei zouden we de komende honderd jaar nog eens honderd keer zoveel energie en grondstoffen gaan gebruiken. Maar dat is nog niet alles want binnen korte tijd zal meer dan 75% van de wereldbevolking zijn samengepakt in het volkomen onnatuurlijke milieu van een grote stad.
Het sociale leven in een moderne stad is niet meer te vergelijken met dat in een oerdorp. Als een simultaanspeler switcht ieder individu voortdurend van het ene sociale platform naar het andere. Op het werk, binnen de familie en in de buurt of onder vrienden heeft men steeds een andere identiteit. Niemand in een miljoenenstad leeft in dezelfde besloten sociale structuur waarbinnen men elkaar kent. Elk individu heeft een uniek stelsel van een paar honderd contacten, verdeeld over een stuk of zeven eigen sociale platforms. De meeste relaties zijn oppervlakkig. Stadsbewoners zijn daarom niet socialer maar juist meer individualist geworden.
De gevolgen op sociaal gedrag zijn enorm. De massamens leeft in een voortdurende stress van prestatiedwang, schreeuwt om aandacht en heeft een enorme behoefte om zich te profileren. Hij beschikt daartoe over een vrijwel onbeperkt aantal middelen om zichzelf via uiterlijke signalen een identiteit te verschaffen. Het grootste deel is uiterlijke schijn en in de race om niet voor elkaar onder te doen, raakt hij gevangen in een hyperconsumptie van steeds meer en steeds weer nieuwe snufjes. Dat is de ene sociaalbiologische drijfveer voor onze “Meerziekte”.
De andere drijfveer ontstaat doordat de alom aanwezige concurrentie een mannelijke competitiestrategie bij ons oproept die allesoverheersend wordt. In de industriële economie vertaalt zich dat in een groeispiraal en een prijzenoorlog met massaproductie, schaalvergroting en technologische vernieuwing. Massaproductie en hyperconsumptie zijn aan elkaar gebonden als Yin en Yang en volledig afhankelijk van groei. Wie als individu of als bedrijf niet groeit, delft het onderspit. Groei gaat gepaard met investeringen en met het nemen van voorschotten op de toekomst. De schuldenlast moet worden opgebracht uit groeiende omzet anders wordt het een molensteen om de nek en dreigt verlies en faillissement. We moeten meedoen of zullen ten onder gaan.
Doordat we aan groei verslaafd zijn, stort dit systeem als een piramidespel in elkaar zodra ergens een beperking van die groei optreedt. Hoe lang kunnen we dit nog volhouden? Niet zo lang want het systeem is labiel. Een kenmerk van onze hyperconsumptie is dat we minstens tien keer zoveel consumeren als strikt genomen nodig is. Als het moet, kunnen we met veel minder volstaan. Een tweede kenmerk is dat het niet voorziet in de elementaire levensbehoeftes, terwijl die voor driekwart van de wereldbevolking nog amper vervuld zijn. Hyperconsumptie lijkt dus geen solide basis voor een gezonde wereldeconomie. Een derde kenmerk is dat de hyperconsumptie zo’n grote aanslag doet op de ecologische draagkracht en de grondstoffenvoorraad van de aarde dat er onvermijdelijke groeibeperkingen zullen optreden. Het systeem is niet tegen groeibeperkingen opgewassen. Het einde van het piramidespel is dan ook nabij. De Meerziekte escaleert met aanvallen van hoge koorts. Kunnen we de sociale drijfveren die de oorzaak zijn, wegnemen? Terug naar de middeleeuwen? Dat niet, maar wat dan wel?