Je winkelwagen is momenteel leeg!
De biologische wortels en evolutie van het menselijk gedrag
Door al het gelamenteer over de economische crisis, pensioenen, stagnerende woningverkoop, stijgende ziektekosten en dalend aantal schoolkinderen zou je haast vergeten dat we bijna al deze problemen geheel aan onszelf te danken hebben en ruim tevoren hadden kunnen zien aankomen. Niet alleen de opkomst van de financiële sector met hedgefondsen, derivaten en bonussen zijn een bron van narigheid. Een belangrijk deel van de misère komt gewoon voort uit de geboortegolf direct na de oorlog.
Bevolking van Nederland (Wikipedia)
jaar | Bevolking
miljoen. |
Geboortes
x 1000 |
Sterft
x 1000 |
Overschot
Per 1000 |
1900 | 5,1 | 163 | 92 | 13,7 |
1910 | 5,9 | 169 | 80 | 15,1 |
1920 | 6,8 | 193 | 81,5 | 16,3 |
1930 | 7,8 | 182 | 71,6 | 14,0 |
1940 | 8,8 | 185 | 87,7 | 10,9 |
1946 | 9,4 | 284 | 80 | 21,7 |
1950 | 10,1 | 230 | 75,9 | 15,2 |
1960 | 11,5 | 239 | 87,8 | 13,2 |
1970 | 13 | 239 | 109,6 | 9,9 |
1980 | 14,1 | 181 | 114,3 | 4,7 |
1990 | 14,9 | 198 | 128,8 | 4,6 |
2000 | 15,9 | 206 | 140,5 | 4,2 |
2010 | 16,5 | 183 | 135,9 | 2,9 |
Ten onrechte denken we vaak dat dit maar een kortstondig piekje was tussen 1946 en 1950 maar na de eerste piek (tot 285.000 kinderen per jaar) ging die golf nog tot ongeveer 1970 op een niveau van gemiddeld 235.000 per jaar verder. In deze golf werden in 25 jaar circa 5,9 miljoen kinderen geboren. Daarna zakte het aantal geboortes vrij snel naar een gemiddeld aantal van 185.000 per jaar.
Die geboortegolf trekt door de tijd en krijgt steeds een ander karakter. Allereerst ontstond een sterke toeloop op de scholen. In de periode 1952 – 1983 op het LO, daarna op het MO van 1958 – 1988. Het was de periode van noodlokalen, grote klassen tot wel 40 leerlingen en uitbouw tot mammoetcolleges met vele duizenden leerlingen en een stuk of zes parallelklassen per leeftijd.
Tussen 1962 en 1983 kwam de golf in de puberteit. Dat ontketende zowel de provo- en hippieperiode als de revolutionaire studenten-beweging in de jaren 70. Ik herinner me dat ik in 1965 nog uit de sociëteit werd geschopt omdat ik geen wit overhemd met stropdas droeg terwijl in 1967 de stropdassen alweer volledig taboe waren. In 1970 waren alle studerende kakkers veranderd in langharige snorrenbaarden met coltrui.
De golf pubers verandert vervolgens tussen 1967 en 1998 in een golf van thuisverlaters en woningzoekenden. Deze wordt gevolgd door een secundaire kindergolf tussen 1972 en 2005. Het is een nieuwe babyboom met beduidend minder kinderen per jaar maar over een langere periode. Het totale aantal kinderen van die tweede generatie loopt daardoor toch nog op tot ongeveer 5,5 miljoen. Dat gaf dus weinig problemen met te kleine of te grote scholen. Met één of twee parallelklassen minder, iets kleinere klassen en wat zittenblijvers werd dat opgevangen.
De eerste golf woningzoekenden ontketende een enorme woningschaarste en dus een sterke prijsstijging van de huizen. Die prijsverhoging werd verder in de hand gewerkt door de hypotheekrenteaftrek. In het midden van die golf werd ook de werkloosheid een probleem. Tot 1967 werden er nog vele duizenden gastarbeiders uit Zuid Europa binnengehaald en tot 1975 bleef het aantal werklozen ruim onder de 100.000. Tussen 1980 en 1998 stijgt het aantal werklozen tot gemiddeld 500.000 met een record van 640.000 in 1983/84
Inmiddels verandert de tweede generatie al sinds 2000 in een tweede golf van thuisverlaters en woning- en werkzoekenden. Omdat de eerste golf het huis nog bezet houdt en de tweede golf met 5,5 miljoen niet zo veel kleiner is als de eerste en er bovendien een trend naar lagere woondichtheid is opgetreden, blijft de vraag naar woningen ongekend groot. De banken lokken starters met aflossingsvrije tophypotheken over de drempel, maar dit drijft de prijzen alleen maar verder op. Deze tweede startersgolf loopt dan ook vast in krankzinnig hoge huizenprijzen.
Vanaf 2007 gaat er alweer een derde generatiegolf over ons heen rollen, die zal voortduren tot ongeveer 2042. Deze derde golf is met een looptijd van 35 jaar weer wat langer dan de tweede, de gemiddelde leeftijd van de moeders om kindertjes te krijgen is verschoven van 25 naar 30 jaar en het aantal kinderen per vrouw is volgens de algemene welvaartstrend verder gezakt. Dat betekent dat we voor deze derde generatiegolf moeten rekenen op een gemiddeld aantal van hooguit 145.000 nieuwe kinderen per jaar.
Vanaf 2007 zitten we ook in een VUT- en pensioengolf. Deze zal doorlopen tot 2039 zodat onze bevolking vergrijst en het aanzienlijk meer zorgkosten vergt om iedereen op de been te houden. De gemiddelde levensverwachting voor de 65 plussers is toegenomen. Ongeveer 2/3 haalt de 80 jaar en ¼ haalt de 90.
Omdat de meeste ouderen pas na hun 80e naar een verzorgings- of verpleeghuis gaan, zal het daar vanaf 2026 erg vol worden. De trend dat we steeds ouder worden en steeds gezonder op oudere leeftijd zal overigens, in tegenstelling tot wat algemeen beweerd wordt, niet zo doorgaan. Van de eerste geboortegolf heeft 90 % van de mannen veel gerookt en intussen is de helft te dik en 10% zelfs veel te dik. De tweede golf is echter nog dikker en drinkt systematisch te veel. Daardoor zal de gemiddelde levensduur eerder verkorten dan verlengen.
Uiteindelijk wordt de huidige pensioengolf vanaf 2025 gevolgd door een sterftegolf die loopt tot 2050. Tijdens deze sterftegolf zal het gehele nog levende deel van de golf, dus ca 5 miljoen mensen, gedurende 25 tot 30 jaar afsterven. Dat betekent minstens een gemiddelde van 167.000 sterfgevallen per jaar.
Omdat het aantal geboortes zakt van 185.000 naar 145.000 terwijl de sterfte van 136.000 naar 167.000 aanzwelt zal het geboorteoverschot (geboorte minus sterfte) weldra negatief worden. Het geboorteoverschot tijdens de eerste golf was 150.000 op een bevolking van 11 miljoen. Nu is het nog maar 45.000 op een bevolking van bijna 17 miljoen. Als je daarvoor corrigeert, is het verschil nog duidelijker. Per 1000 inwoners is het van circa 15 voor de oorlog via 21,7 in 1946 gezakt tot 2,9 in 2010. Tenzij we erg veel netto immigratie krijgen, wordt omstreeks 2020 het nulpunt gepasseerd en gaan we daarna over in krimp. Omdat dit landelijke cijfers zijn en er een voortdurende trek van de jongeren naar de grote steden plaatsvindt, en ook de immigranten zich in de grote steden concentreren, zal de krimp zich op het platte land al veel eerder manifesteren. Eigenlijk is die nu al volop te zien in ¼ van de gemeenten verspreid over drie krimpregio’s. Omstreeks 2025 zal 2/3 van het aantal gemeenten met krimp te maken hebben (www.cbs.nl).
De gevolgen van krimp laten zich gemakkelijk raden. De vraag naar woningen neemt af en het aanbod van vrijgekomen woningen neemt toe. Het mes snijdt dus aan twee kanten. Prijsdaling en leegstand zijn onontkoombaar. Als na 2020 de sterftegolf in alle hevigheid op gang komt, zal het aanbod op de woningmarkt zelfs spectaculair toenemen. Projectontwikkelaars die nu aan het bouwen zijn, komen dan met enorme financiële stroppen te zitten. Waarschijnlijk gaan de meeste failliet. Vooral omdat ze denken dat de stagnatie vanzelf wel weer overgaat en ze gewoon door blijven bouwen en speculeren. De kleinere gemeentes die elkaar beconcurreren met woningbouw om nieuwe bewoners te lokken, zullen uiteindelijk slechts zeer kostbare leegstand creëren. Ook die wedloop is al begonnen. Gemeentes die tot nu toe geld verdienden met grondspeculatie, gaan in plaats daarvan forse verliezen lijden, die op de burgers verhaald zullen gaan worden.
Particuliere woningbezitters met niet afgeloste tophypotheken kunnen hun huis niet meer zonder enorm verlies verkopen. Scheidende echtparen en mensen die vanwege een andere baan moeten verhuizen, komen zwaar in de problemen. Gedwongen executieverkoop geeft opbrengsten vèr beneden de schuld en hypotheekbanken lijden enorme verliezen. Krimp doet pijn.
Maar het is niet allemaal ellende. Het positieve effect zal zijn dat de huizenprijzen zo vèr kelderen dat starters weer ruime keus hebben voor betaalbare prijzen. Ook het woekeren met ruimte op de scholen is dan voorbij. De scholen houden lokalen over en de klassen worden weer kleiner. Alles wordt heel anders maar we zullen niet terug gaan naar de tijd van meester Johannes Gelderblom in 1821. Hij stond in het oude schooltje aan het Kerkpad te Horssen alleen voor een klas met 100 leerlingen van alle leeftijden bij elkaar. Maar één ding is zeker: Door krimp komen we ruimer in onze jas.