Je winkelwagen is momenteel leeg!
De biologische wortels en evolutie van het menselijk gedrag
Een aandachtige lezer van mijn vorige bundel “Anders ontgoogelt energiefabels met cijfers” vroeg mij: “Als dat allemaal waar is, waarom doen we het dan niet?” “Het doen” sloeg in dit geval op het razendsnel en met alle macht inzetten op een wereldwijde transitie naar duurzame energie opdat de wereld nog net op het nippertje aan een klimaatramp zou kunnen ontsnappen. Die vraag liet me niet meer los.
Natuurlijk zou je als antwoord kunnen geven dat de mensen en onze Nederlandse bewindslieden in het bijzonder, gewoon dom zijn. Eerlijk gezegd geloof ik dat dit nog waar is ook, maar dit antwoord bevredigt natuurlijk niemand. Ons zelfbeeld, en dat van bewindslieden in het bijzonder, is juist dat we heel erg verstandig zijn. Dat zelfbeeld zetten we, en onze politici in het bijzonder, niet zomaar opzij. Maar zelfs als we onze domheid zouden inzien, ontstaat onmiddellijk de volgende vraag: “Waarom doen de mensen dan zo dom?”.
Dat deze vraag al zo oud is als de weg naar Kralingen, is natuurlijk een flauwe dooddoener en het is dan ook de hoogste tijd om er eens wat langer bij stil te staan. Het zal mijn trouwe lezers niet verbazen dat mijn invalshoek daarbij is dat het oermenselijke in ons allen de schuld krijgt.
Traditiegetrouw blik ik in mijn jaarlijkse bundeltje van eerder gepubliceerde columns terug op de gebeurtenissen in dat jaar. Dit jaar zijn actualiteiten en belevenissen van het afgelopen jaar de kapstok voor een serie niet eerder gepubliceerde essays over de vraag waarom de mensen zo dom doen.
Voordat ik probeer het waarom te beantwoorden, moeten we vaststellen wat “dom” is. Met domme mensen bedoel ik niet de mensen zonder scholing. Ik bedoel ook niet de mensen die in een IQ-test ruim onder het gemiddelde scoren, of de mensen die de verkeerde politieke keuze maken (hoewel dit laatste wel heel erg dom is). Ik bedoel met dom dat we als mensheid dingen doen die je vanwege onze verstandelijke vermogens niet zou verwachten. De moderne Homo sapiens heeft immers een uitzonderlijk groot hoofd vol met hersens. Daarin zit een neuraal netwerk waar geen enkele computer aan kan tippen. Men schat dat het ongeveer een honderd miljard neuronen bevat die elk meer dan duizend synaptische verbindingen naar andere neuronen hebben. Het aantal schakelingen dat daarmee mogelijk is, is vrijwel oneindig groot. Bovendien zijn onze hersens voorzien van een aangeboren softwarepakket dat zich al enkele miljoenen jaren heeft bewezen en, voor zo ver het nog foutjes bevatte, voortdurend is opgevolgd door verbeterde versies. Tenslotte is ons brein zelf-lerend en zelf-corrigerend. Dank zij dit fantastische brein kunnen we praten, rekenen, patronen herkennen, associëren, combineren, generaliseren, sorteren, abstraheren, creëren en logisch concluderen. En met deze opsomming zijn we er nog niet want onze moderne digitale media, zoals Google en Wikipedia, zorgen er voor dat we binnen kort in staat zijn alle zeven miljard individuele hersens tot één groot functioneel geheel samen te voegen. De externe intelligentie en de schat aan goed gedocumenteerde informatie die daarmee ontstaat, is vele malen omvangrijker en betrouwbaarder dan onze eigen geheugens. Daardoor kunnen we machines en bouwwerken ontwerpen en construeren, raketten naar verre hemellichamen sturen, filmbeelden over de hele wereld verzenden en robots het zware, domme of vuile werk laten doen. We zijn dus niet dom.
En toch zijn we met z’n allen onze eigen en enige aarde in snel tempo onleefbaar aan het maken, voeren we de verschrikkelijkste en meest zinloze oorlogen over de meest onzinnige meningsverschillen, geloven we op een irrealistische manier in uiteenlopende goden en laten we ons nog steeds op grote schaal belazeren met middeleeuwse kwakzalverij. Nog dommer is het dat we ons keer op keer laten verrassen door een economische crisis ten gevolge van zelfgemaakte zeepbellen en dat we onszelf in tal van rat-races volkomen gek laten maken. Een aanzienlijk percentage van de bevolking is verslaafd aan ongezonde stoffen en slechte gewoontes. We zijn als geheel niet in staat verworven rijkdommen op een eerlijke manier te verdelen en al helemaal niet om verder te kijken dan onze neus lang is. We zijn dus niet dom, maar tegelijkertijd lijken we ook niet goed wijs.
Als u van mening bent dat ik hiermee een te negatief beeld over mensen geef, heeft u waarschijnlijk het afgelopen jaar geen krant gelezen, geen TV aan gehad of bent u niet, al of niet via de draadloze Wifi, online geweest. Ik laat u graag in die gelukzalige toestand. Het woordje “dom” moet u ook niet denigrerend opvatten. Laten we het er maar op houden dat onze geestelijke vermogens ondanks de geweldige prestaties toch een paar serieuze tekortkomingen hebben. Misschien is het zelfs wel dank zij die enorme prestaties. Omdat de wereld om ons heen, de technologie, de economie, de bewapening en de communicatie zich buiten ons brein veel sneller hebben ontwikkeld dan ons biologische brein zelf heeft kunnen bijhouden.